Delân Çağlar,
University of Groningen
Delân begon als student biologie. Hij kwam er tijdens een wiskundevak achter dat hij het dateen erg leuk vak vond, maar vooral dat hij het leuk vond om zijn vrienden daarmee te helpen. Hij heeft toen besloten om de educatieve minor te gaan doen, en was na zijn bachelor tweedegraads biologie docent. Al heel lang had hij als ‘back-up plan’ in zijn hoofd om wiskundedocent te worden... Ook in de wiskundebachelor heeft hij de educatieve minor gedaan. Inmiddels is Delân klaar met zijn beide bachelors en werkt hij als wiskundedocent op het Maartenscollege, daarnaast doet hij in deeltijd de Master Science Education and Communication om ook zijn eerstegraads bevoegdheid als wiskundedocent te halen.De combinatie van werk en studie vindt hij ‘intens’ maar ook heel leuk. Na 8 jaar studeren was hij er wel aan toe om te gaan werken, en hij leert nu veel meer dan in alleen een stage. Hij vindt het fijn dat het te combineren is met de master, maar het is wel druk. Hij werkt 3 dagen in de week als docent en studeert de andere 2 dagen. Maar vaak is hij daarmee niet klaar, en moet hij in de avonden en weekenden nog met werk en studie bezig. Lessen voorbereiden, nakijken en studieopdrachten maken kost veel tijd. Hij vindt het jammer dat hij daarom soms minder tijd aan een opdracht besteedt dan hij eigenlijk zou willen.Eerst leek een baan als universitair docent hem leuk, maar hij is blij dat hij dat niet is gaan doen. Hij vindt het erg leuk om met jongeren te werken. ‘Als je bij je leerlingen het kwartje ziet vallen, voelt dat heel goed’, zegt hij, ‘vooral omdat veel leerlingen wiskunde als een moeilijk vak zien’.Delân raadt aan om de minor te doen als je overweegt om docent te worden, of een ‘snuffelstage’ vak (bij FSE het vak “Oriëntatie op Onderwijs in de Bètawetenschappen”). Op die manier kan je kijken of het onderwijs echt wat voor je is. Volgens hem moet je geen docent worden alleen omdat je je vak heel erg leuk vindt, maar ‘omdat je het leuk vindt om je vak over te brengen en met jongeren te werken’. Delân waarschuwt ook; ‘docent zijn vereist soms wel veel geduld’.
lees verder ...